Posted on 2 Comments

Beste Rutger Groot Wassink (2)

Deel 2

Beste Rutger Groot Wassink,

Het vorige deel van mijn open brief zult u niet gelezen hebben en dat vraag ik ook niet van u. Ik hou van het gegeven dat harde schijven geduldiger zijn dan papier. Ik vrees dat u op een dag politiek afgerekend gaat worden op wat ik een bijzonder adequate actie van u vind. Al heel snel zal geld weer boven gezondheid komen te staan. U staat dan onherroeplijk weer net zo snel aan de verkeerde kant van de politieke scheidslijn.

Dat zou ik oprecht betreuren.

Ik ben opgevoed door een vader die een groot bewonderaar was van president Kennedy. In zijn jeugd had hij Engels geleerd van paters in Zuid-Limburg, dus zijn uitspraak was niet optimaal, maar ik heb hem tientallen keren horen zeggen:

‘Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country!’

De laatste dagen heb ik mij dan ook afgevraagd wat ik voor de stad Amsterdam heb gedaan als geboren Haarlemmer die gedoemd is nooit een echte Amsterdammer te worden, al woon ik hier bijna een halve eeuw in het hart van de stad.

Het moedigste wat ik mij kan herineren is dat ik, nadat ik onder dwang van een pistool uren was gegijzeld door pornobaron ‘Dikke’ Charles Geerts, aangifte heb gedaan. Er waren immers veel meer mensen dan ik die door hem bedreigd werden in de tijd dat hij cocaïne en drank combineerde.

Kleine ondernemers werden bedreigd met het vooruitzicht dat hun videotheek door de medewerkers van Charles platgebrand zou worden, als zij weigerden vergoedingen af te dragen waar Charles overigens geen of slechts voor een klein deel recht op had. Werkelijk niemand durfde aangifte te doen. Het werd als te gevaarlijk gezien. Achteraf bleek dat een juiste inschatting te zijn geweest.

Op het politiebureau kreeg ik van een rechercheur te horen dat hij niet betaald werd om ‘onderlinge geschillen tussen criminelen op te lossen’. Hij vertelde mij dat achterover leunend in zijn kantoorstoel met beide benen op het bureau. Dit terwijl ik in mijn leven slechts één keer een boete heb gekregen voor te hard rijden op een bromfiets toen ik zestien was en bovendien een veel te bange natuur had om mij in de criminaliteit staande te kunnen houden.

Dikke Charles wist dat altijd goed te duiden: ‘Journalisten zijn de lafste mensen op de wereld.’ Hij zou die uitspraak naar mij toe recht trekken, nadat hij met veterloze schoenen, zonder Rolex en volledig cold turkey achter de confrontatiespiegel op politiebureau Meer en Vaart vandaan kwam. ‘Jij?’ riep hij. ‘Ik had iedereen verwacht, maar jou niet.’

Hoe kwam het dan dat ik met Charles Geerts in aanraking was gekomen? Nou, ik werkte voor een uitgever in Bussum die hele keurige uitgaven verzorgde, zoals het tijdschrift Golden Tulip van de KLM en ook financierde hij uitgaven van Nijntje. Vergeleken bij hem was ik een viespeuk, want ik maakte voor hem als hoofdredacteur een mannenblad met blote dames erin. Een soort poor man’s Playboy. Ja. Echt. Shoot me.

Dat de BV die mijn uitgave verzorgde aandeelhouders had zoals Charles Geerts en Jan Wenderholt (De Kindervriend), daar kwam ik pas achter toen mijn uitgever een maagbloeding kreeg en ik mijn freelancers niet meer kon uitbetalen en op zoek ging naar wie er verder nog verantwoordelijk was voor de bedrijfsvoering.

Toen ik de politie eenmaal had weten te overtuigen hoe de vork werkelijk in de steel stak, werd Charles een paar maanden later op Schiphol gearresteerd. Hij werd uit een rij getrokken van allemaal medewerkers van zijn ‘legale’ bedrijf Skala Agenturen. Nou ja, legaal? Charles sprak er als volgt over: ‘Ik wil niet zeggen dat ik altijd belastingen betaal, maar een dief ben ik niet.’ Ik wist inmiddels veel meer over Geerts en daar had de Zedenpolitie wel oor naar. Zij boden mij min of meer een blanco cheque aan om het bedrijf van Dikke Charles te infiltereren.

Voor het eerst in tien of vijftien jaar begon ik de stront te ruiken waar deze prachtige stad op is gebouwd. Ik heb de niet geringe bedragen van Zedenpolitie geweigerd, maar toch alle informatie overgebracht die ik maar kon leveren. Weken na de arrestatie op Schiphol viel de politie panden van Charles Geerts binnen. Panden waarvan ik beweerd had dat er – onder andere – kinderporno gedistribueerd of geproduceerd werd.

Uiteraard vonden ze niets, want die weken uitstel hadden genoeg ruimte geboden voor de medewerkers, die op Schiphol in diezelfde rij hadden gestaan, om alles schoon te vegen. Tijdens de gijzeling had Charles Geerts zitten bluffen dat hij genoeg politiemensen ‘op de lat’ had staan om met alles weg te komen en dat had ik niet willen geloven, maar na de overduidelijke nepinvallen van de politie begon ik te twijfelen.

Ik snapte inmiddels in ieder geval wel dat ik de verkeerde vijand had gekozen. Bovendien bleef ik – weliswaar vanaf een afstand – bedreigd worden. Ik sprak mijn zorgen uit naar de politie Amsterdam en tot mijn verbazing gaven zij toe dat er waarschijnlijk inderdaad sprake was van infiltratie bij de politie. Dat werd mij verteld op een toon alsof dat normaal was. Wel werd mij nadrukkelijk geadviseerd niet meer direct vanuit mijn huis naar recherche te bellen, maar een telefooncel te gebruiken.

Ik bevond mij in een merkwaardige situatie. Enerzijds beweerde Justitie in een recent uitgegeven rapport nog dat er geen noemenswaardige georganiseerde misdaad in Nederland was, anderzijds beweerde de gemeente Amsterdam bij hoog en bij laag dat er geen informanten ingezet werden om die al dan niet bestaande georganiseerde misdaad te infiltreren. Door de beruchte bonnetjesaffaire weten we nu decennia later inmiddels wel beter.

De leefsituatie waar ik toen in verkeerde was het best te omschrijven als ‘onderduiken’. Mijn huisarts Rob Oudkerk, waarover later meer, adviseerde mij psychische hulp te zoeken. Hij vond dat ik te luchtig over de gijzeling sprak en vreesde daardoor voor posttraumatische stress.

Ik kon even niet meer vooruit en niet meer achteruit.

(wordt vervolgd)

Posted on Leave a comment

Beste Rutger Groot Wassink (1)

Deel 1

Beste Rutger Groot Wassink,

Je hebt je hoofd niet mee, maar je hart zit op de goede plaats. Het werk viel nog niet onder onze laptops weg, of jij riep al dat er oplossingen moesten komen voor de vele ZZP’ers in Amsterdam. Jij weet waarschijnlijk beter dan wie dan ook dat het merendeel van ons, als gevolg van de combinatie duur wonen en een geheel ontregeld bedrijfsleven, rond of onder de armoedegrens leeft.

Voor het effect leende je nog even de pluralis majestatis van die kleurloze baardaap in Wassenaar. Wij kunnen dat, riep je. Wij zijn Amsterdam!

Ja, dat horen we graag. In je enthousiasme ging je zo ver dat je beweerde dat je ambtenaren dag en nacht doorwerkten. Ook dat is beeldschoon. Wat is een Amsterdammer nog waard zonder sterke verhalen?

Maar ere wie ere toekomt. Je maakte het waar. Chapeau!

Zelfs ik kreeg een bedrag op mijn bankrekening gestort. Dat gaf me een bijna veilig gevoel. Natuurlijk wist ik ook dat ik er recht op had, want ik werk als zelfstandige zonder personeel voor de Rijksoverheid en die hadden bij het eerste gevaar al een stukje Staatscourant naar me toegestuurd met de mededeling dat ik niet verder mocht werken aan reeds goedgekeurde projecten. Ik ben namelijk o.a. fotograaf en filmer. Dat vraagt om contact met mensen. De actuele opdracht betrof het fotograferen van gehandicapte statushouders in AZC’s en daar is de anderhalve meter afstand wat moeilijker te realiseren.

Poef! Weg werk, weg inkomen. Iemand in Wuhan had een vleermuis gegeten en veegde daarmee in één keer mijn broodje kaas van de plank.

Het is zwaar voor me, dat mag je best weten. Ik ben 64 en ik heb onderliggend lijden, zoals dat zo mooi heet. In de maatschappij van voor Rutte zou ik over drie maanden met pensioen gaan. Dat woord pensioen is dan bij wijze van spreken, hè? Want voordat de vreselijke afkorting ZZP bedacht werd door een taaldove beleidsmaker, was ik al freelancer. Werkte ik dan meer dan 20 uur per week voor een tijdschrift, dan mocht ik van de hoofdredacteur kiezen: óf tekenen dat ik minder dan twintig uren voor ze werkte of een andere opdrachtgever zoeken.

Ja, dat was in de tijd van Den Uyl en jij zult je afvragen hoe het mogelijk was dat je in die tijd al dat soort financiële predators had. We hadden immers een overwegend links kabinet. Nou, geld heeft geen politieke kleur. Vraag maar aan mijn leeftijdsgenoot Derk Sauer die ooit als Maoïst Pol Pot verdedigde en later in zijn leven eindigde als superkapitalist. De hoofdredacteur die ik nu overigens als voorbeeld aandraag was nog een eeuwigheid hoofdredacteur van de VARA-gids. Die dumbo van 55+ (vroeger van de Gaykrant) is voor dat soort streken aan de schandpaal genageld en dat heeft me altijd verbaasd, want volgens mij werkte het in die tijd overal zo in de tijdschriftenwereld.

Maar goed. Gisteren ging de telefoon en een van je ambtenaren die haar naam niet duidelijk wilde uitspreken en ook niet wilde herhalen, wees mij op het feit dat ik onterecht een voorschot had gekregen. Niet omdat ik geen KvK-inschrijving had, ook niet omdat ik wel degelijk inkomen had, maar omdat ik bestuurder ben van een non-profit organisatie. Een stichting. Ze sprak erover alsof het een misdaad was. Haar stem was verder dodelijk monotoon. Ze leefde pas wat op toen ze kon zeggen: ‘Ja, zo zit het nu eenmaal, dus dat wordt Bijstand aanvragen.’

Ze had kennelijk toch wel enig plezier in haar werk. Mijn verweer werd van tafel geveegd met het mij zo vertrouwd geworden: regels zijn regels.

Hoe lang heb je de tijd gekregen om over die regels na te denken, Rutger? Niet lang, vermoed ik en jouw regels zijn nog een stuk soepeler dan die van de overheid. Nogmaals, ik heb het eerder gezegd: je hart zit op de goede plaats, maar die nare volkscommissarissen die in deze stad – dwars onder het officiële beleid door – de dienst uitmaken en nooit een centje pijn hebben geleden als gevolg van hun luiheid, hun wanprestaties, en hun totale onvermogen om met automatisering om te gaan, die zouden eens op hun vingers getikt moeten worden.

Overigens gun ik ze de werkgelegenheid die zo ontstaat. Geld terugvorderen, nieuwe regelingen aan mensen opdringen die op hetzelfde neerkomen, etc. etc. Ik ken die zinloze mallemolen al mijn hele leven. Het is werkverschaffing en het is bij uitstek geschikt voor mensen die over zo weinig talenten beschikken dat ze het als ZZP’er nog geen week vol zouden houden. Gewoon omdat er nu eenmaal weinig vraag is naar dat soort personeel in deze tijd.

(Wordt vervolgd)