Ik ben een stevige roker. Niet zo iemand die voortdurend aan het stoppen is. Bijna niemand begrijpt dat nog. Dat wordt je dood, zeggen ze dan. Ja, dat klopt. Je krijgt er longkanker van en alle andere kwalen die ze aan roken hebben weten te koppelen. Plus nog een paar waarvan de relevantie vrijwel nihil is. Zoals sperma van slechte kwaliteit op je 63ste.
Vandaag ga ik naar de verjaardag van mijn moeder en daar zullen dezelfde mensen zitten, die er bij mij als kind voor wisten te zorgen dat ik de hele avond met tranen in mijn ogen zat omdat het hele huis blauw stond van de rook. Als ik een raampje wilde opengooien, dan stond er meteen zo’n volwassene achter me die het weer sloot, omdat ze immers niet voor Onze Lieve Heer de kachel stookten.
Uiteindelijk heb ik me aan het collectieve gedrag aangepast.
Inmiddels rookt niemand in de familie meer en heb ik te horen gekregen dat ik op het balkon morgen af en toe een sigaretje mag roken. Het komt me zo onoprecht over om als de dood eenmaal in de voortuin staat opeens gezond te gaan doen.
Het zou voor mij ook heel goed zijn, maar toch zou ik dat als een capitulatie ervaren naar de intolerante medemens. Het aantal gevallen van longkanker mag in de nabije toekomst minder worden maar het aantal regeltjes van wat wel mag en wat niet mag zal evenredig toenemen. Net zoals het aantal neuroten, hypochonders, burn-outs en bore-outs.
Voor mij is roken, naast het bestrijden van doodsoorzaak Nr. 1: stress, vooral een verzekering tegen wangedrag van specialisten in ziekenhuizen. Krijg je als roker boven de vijftig longkanker dan lopen ze niet zo hard om je leven te rekken met vreselijke chemotherapieën en andere behandelingen die een vertraagd lijden opleveren dat eigenlijk alleen productief is als bron van inkomsten voor de farmaceutische industrie en de behandelende specialisten zelf. Jij mag de pijn lijden en zij kopen er een huisje in Zuid-Frankrijk van.
Echt gezond word je dan toch niet meer, maar bang voor, of onzeker van de dood blijf je wel. Je leeft als het ware net genoeg om je rot te voelen. Dag in dag uit en uiteindelijk moet het dan toch gebeuren. Misschien door iets wat je opgelopen hebt omdat je je leven lang 2 uur per dag in de file hebt gestaan terwijl het verkoelende of verwarmende ventilatortje van je auto regelrecht de uitlaatgassen van een tien ton zware vrachtwagen in je luchtwegen blaast.
Dat gaan ze dan ook nog eens behandelen. Veel fanatieker, want daar kon je natuurlijk niets aan doen. Roken wel, daar had je mee kunnen stoppen. Nog meer geld over de balk en nog meer leed om uiteindelijk nog steeds ademend, maar geheel stuk en uitbehandeld in een verpleegtehuis te eindigen dat geen geld of mankracht heeft om je fatsoenlijk te verzorgen.
Daarom zal ik vandaag veel bibberend van de kou op het balkon staan roken, al filosoferend over de stelling dat in het volgend decennium mogelijk meer oudjes zoals ik aan een longontsteking zullen overlijden dan aan longkanker.