Posted on Leave a comment

Opa vertelt (6)

Ik was 26 en ik voelde mezelf heel wat. Zoals de meeste mensen van die leeftijd. Mijn werkzaamheden als fotograaf voor de Nieuwe Revu liepen gesmeerd. Ik vloog van het ene land naar het andere en het gebeurde regelmatig dat mijn werk drie keer achter elkaar de voorplaat sierde.

Ook over mijn liefdesleven was ik heel positief, alhoewel ik het gevoel had dat er iets miste. Ik wist diep in mijn hart ook wel wat er miste. Ik wilde dingen doen met meisjes of vrouwen die eigenlijk niet konden. Zeker niet in een tijd waarin de feminisering van de man op volle toeren draaide. Als je een beetje mee wilde doen met de rest van mannen op de redactie, dan moest je toch op z’n minst je zaadleiders door laten snijden om je partner het ongenoegen van een anticonceptiepil te besparen.

Maar goed, een klein gemis maakt van een arrogante klootzak nog geen bescheiden jongen. Zo schreef ik aan een meisje met wie ik graag seks wilde hebben zonder blikken of blozen: ‘Je zult geen spijt krijgen van je bezoek aan Amsterdam, want ik bedrijf de liefde op een wijze die onder de Opiumwet zou moeten vallen.’

De schaamte die ik voelde toen ik die tekst na een zolderopruiming weer onder ogen kreeg, was niet gering. Wel had ik met terugwerkende kracht ook een beetje medelijden met mezelf. Dat gesnoef indertijd kwam natuurlijk hoofdzakelijk voort uit het feit dat ik vaker dan gemiddeld na drie keer heen en weer klaarkwam, niet alleen omdat ik de controle verloor, maar vooral ook omdat ik neuken zo verdomde saai vond. Ik had er dan ook alles voor over om dat gekrik zo snel mogelijk te beëindigen.

Loosde ik dan mijn lading, dan riep ik heel geroutineerd: ‘O wat erg, dat overkomt me nou nooit! Je bent gewoon te mooi, te lekker, te slim en te geil!’

Ach ja, als er een God is, dan heeft hij mannen zoals ik een immens plezier gedaan met zachtaardige, goedgelovige en begripvolle vrouwen.

Mick Jagger zong eens: ‘I was just a snotty little fool like kids are now.’

Mijn zelfoverschatting ging zo ver dat ik ook vond dat elk tijdschrift blij mocht zijn als ze mij in huis konden halen, maar ze moesten dan wel naar mij komen. Ik voelde mij te verheven om met een portfolio bij bladenredacties te leuren.

Totdat ik op een dag De Kerfstok, een uitgave van de VVSM in handen kreeg. Alhoewel ik al wist wat ik miste in seksualiteit, had ik nog nooit zo duidelijk visueel voorgeschoteld gekregen wát ik nu precies miste.

Ik raakte in verwarring. Het was een blaadje van het formaat A5, op goedkope wijze in offset gedrukt. Je kon bijna tussen de rasterpunten in de foto’s heenfietsen. Dat was toch niets voor mij?

Waarschijnlijk was dat een juiste inschatting, maar voordat ik die gedachte af had kunnen ronden had ik de redactie van De Kerfstok al gebeld.

Een doodvermoeid klinkende man hoorde mijn betoog aan, zuchtte en zei: ‘Mijnheer, heeft u enig idee hoe vaak ik gebeld word door allerlei mannetjes met een camera om hun nek die voor ons willen fotograferen?’

‘Maar ik ben…’ Verder kwam ik niet. Hij had al opgehangen.

Hoewel ik in die tijd langzaamaan meer begon te experimenteren met wat toen SM heette en nu BDSM, heb ik nog decennia lang geen uitgave meer benaderd die aansloot bij mijn eigen seksuele voorkeur.

Goede vrienden zeiden dan: ‘Waarom fotografeer je niet wat je zelf aantrekkelijk vindt in plaats van die brave dames en heren die je nu steeds fotografeert?’

Mijn argument was steeds hetzelfde: ‘Ja maar, dan val in het vakje BDSM- of fetisjfotograaf en daar kom je nooit meer uit. Dan kun je al het andere werk gedag zeggen. Achteraf weet ik niet eens zo zeker of dat wel zo was, maar het zou tot mijn vijftigste duren voordat ik mij hoofdzakelijk op BDSM- en fetisjfotografie zou richten.

Op een leeftijd waarop wat anderen van me dachten mij in het geheel niet meer kon interesseren.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Posted on Leave a comment

Opa vertelt (5)

In mijn jeugd was het hip om al jong het ouderlijk huis te verlaten, dus zo op mijn zestiende stond ik liftend langs de snelweg op weg naar de grote stad. Na daar wat dagen dakloos rond te hebben gelopen vond ik een kamer in een huis dat het eigendom was van een leraar Frans.

Hij was een spichtige, maar modieus geklede man van middelbare leeftijd met een toupet dat in kleur contrasteerde met de resten natuurlijk haar aan zijn slapen. Hij verhuurde zijn kamers uitsluitend aan jongens die door hem studenten werden genoemd, terwijl geen van hen naar mijn beste weten ooit een college bezocht. De meesten waren jong, van huis weggelopen of anderszins ontspoord.

De huur die zijn ‘studenten’ moesten betalen kon concurreren met elk ander kamerverhuurbedrijf in de stad. Drs. Frits Verbeek stond er onder de deurbel, maar in de stad stond de huisbaas beter bekend als Fritzie Spoor, omdat hij de middagen doorbracht op het station waar hij jongens probeerde op te pikken.

Lukte dat, dan kwam hij rond vijven thuis met zijn prooi en zette hij de conducteurspollepel die naast zijn kamerdeur hing op rood. Zo wisten zijn ‘studenten’ dat ze even niet welkom waren in zijn vertrekken die anders ook dienst deden als gezelschapsruimte.

Sloeg de voordeur even later dicht en ging de pollepel weer op groen, dan stormden de jongens, die op hun eigen kamers steevast slecht bevoorraad waren, de trappen af om naar Fritzie te gaan, waar ze zich luxe drankjes lieten serveren totdat de stemming er zo inzat dat ze hem, zijn vermanend gekrijs negerend, met een hagel van trefzeker geworpen borrelnootjes naar de keuken jaagden om een maaltijd voor de hele groep te bereiden.

Fritzie vond het leuk zijn jongensharem zo af en toe eens mee te nemen naar een café. Hij liep dan met blozende wangen rond, wees zijn favoriete jongetjes aan, fluisterde de barkeeper wat onverstaanbare dingen in het oor en verliet dan na een rondje te hebben afgerekend weer even onverwacht het pand, omdat wij geen van allen een stuiver hadden en hij bang was het volgende rondje ook te moeten betalen.

Wij, de jongetjes, hadden stuk voor stuk al genoeg meegemaakt in het leven zodat we niet voor één gat te vangen waren. Zodra Fritzie de deur uit was vleiden wij onze hoofden tegen de oudste homo’s in het café, vertelden over de gruwelijke tegenslagen in onze jonge levens en zo kwamen we gratis drankjes drinkend en tientjes lenend prima de avond door.

Maar Fritzie had ook hele nare buien, vooral wanneer de hypotheek, die hij per kwartaal afrekende, toch echt betaald moest worden. Dat was steevast het moment dat hij zich realiseerde hoe duur zijn jongensharem wel niet was. Dan foeterde hij jongens uit die meer dan een half jaar huurachterstand hadden, of kwam langs met vacatures voor werk aan de lopende band bij Johnson Wax en schreeuwde dat we maar eens de kost moesten gaan verdienen. Schoorvoetend deden we dat dan ook.

Dat vroeg opstaan en werken aan de lopende band duurde nooit langer dan een week, want dan had hij allang een manier gevonden om van zijn alleenstaande vrouwelijke collega’s op school, die niet mochten weten dat hij homoseksueel was, wat geld af te troggelen om de hypotheek te betalen.

Was het hypotheekprobleem eenmaal opgelost, dan werd hij eigenlijk alleen nog maar geil van de bezwete jongens die vloekend thuiskwamen na een dag hard werken. Bij uitbetaling van het eerste weekloon zat hij dan klaar in een jumpsuit met panterprint om drankjes in te schenken voor zijn jongens en de beste biefstukken voor ons te bakken. Over werken werd dan minstens twee maanden niet meer gesproken.

Maar zijn nare buien konden ook hele andere vormen aannemen. Niemand van ons had seks met Fritzie. Had je eenmaal iets met Fritzie gedaan, dan kon je na een tijdje de achterstallige huur betalen en dan stond je op straat. Fritzie hield niet van vastigheid. We hadden wel eens jongetjes in huis gehad die dachten dat ze die gouden regel konden doorbreken, maar dat liep altijd slecht af.

In een van zijn nare buien bracht hij ons naar een Gay Leather Bar in de Warmoestraat. Het moet in 1971 of zo zijn geweest. Voor het eerst van mijn leven maakte ik kennis met mannen die eruit zagen als op de tekeningen van Tom of Finland. Veel ultrastoer leer, Nazipetten, laarzen en rijbroeken. Ik was zeer onder de indruk.

Eén man in het bijzonder intrigeerde me, omdat hij voordat hij naar het toilet ging omslachtig en met veel kabaal zijn vriendje aan de bar vastketende met kettingen die zo van een havenbedrijf leken te komen. Dat leek mij ook wel wat, maar dan misschien niet in de rol van vastgeketend zijn.

Ik had geen idee van mijn geaardheid, ik twijfelde voortdurend tussen homo en hetero, dus noemde ik mezelf biseksueel, maar zoals die mannen daar, nee zo was ik zeker niet. Zou ik daar langer over nagedacht hebben, dan was mijn provinciaalse hoofdje waarschijnlijk ter plekke uiteengespat.

Ook leerde ik daar nieuwe begrippen, zoals Dark Room en Poppers. Dat laatste hoefde niet uitgelegd te worden, want ik had al meteen zo’n geel flesje onder mijn neus dankzij een behulpzame man met immense snor en bakkebaarden. Heel galant. Ik voelde mijn hart in mijn keel kloppen en mijn hersenen leken in vloeibaar zuurstof te drijven, maar het spul werkte veel te snel uit en daar stond ik dan in mijn mohair vestje met opgeslagen kraag, een T-shirt dat ver boven mijn navel eindigde en een spijkerbroek die na een aantal uren dragen een zeurende pijn in mijn ballen veroorzaakte.

Dikkie, het oudste jongetje van de groep – hij moet wel bijna achttien zijn geweest – legde me uit dat de Dark Room niet iets was om je druk over te maken. Het was gewoon een kwestie van je aan bepaalde codes houden en dan liet iedereen je met rust. Hij verzekerde mij wel dat het zeer de moeite waard was om even te gaan kijken.

Eenmaal binnen zag ik even helemaal niets omdat mijn ogen nog moesten wennen aan het weinige licht, maar de geluiden die ik hoorde logen er niet om. Gekreun, zweepslagen, klaarkomen alsof er geen buren bestonden, gekrijs, het was één grote kermis van wellust. De eerste redelijke gedachte die mij door het hoofd schoot was dat ik me geen enkele gedragscode die Dikkie had verteld nog wist te herinneren. Ik raakte in paniek en schoof doodsbang langs muren met mijn kont in de richting van de mannen in het midden.

Dat had ik beter niet kunnen doen. Misschien was dat een van die codes ik verkeerd had herinnerd. Een uur later kwam ik weer lijkbleek uit die Dark Room. De bovenste knoop van mijn spijkerbroek miste, mijn mohair vestje was bezoedeld met sperma en het zou nog dagen duren voordat ik weer fatsoenlijk kon zitten.

‘Ik was die gedragscodes helemaal vergeten,’ zei ik nerveus tegen Dikkie. Hij haalde zijn neus op en nam me spottend van top tot teen op en zei: ‘Je had natuurlijk ook gewoon nee kunnen zeggen.’

Zijn aanbod om nog even naar de Club Lord te gaan om wat tientjes te lenen bij oudere heren, sloeg ik af. Ik liep naar huis en daar stond ik tot grote ergernis van Fritzie minstens een uur onder de douche. Ik kon in het geheel niet plaatsen wat me overkomen was.

Voor een deel voelde ik me vernederd, maar ook voelde ik me opeens heel volwassen en vanaf die dag zou ik niet meer naar het Centraal Station fietsen via het Damrak, maar via de Warmoestraat. Soms stond ik daar dan een half uur op de stoep te kijken naar wie er bij die leerclub naar binnen ging en wie er naar buiten kwam.

Zelf die club binnenlopen durfde ik niet. Het had niet goed gevoeld wat ik daar had meegemaakt, maar in mijn beleving lag daar toch de sleutel tot iets diep in mij dat om verlossing schreeuwde.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Posted on Leave a comment

Opa vertelt (4)

Zo rond mijn twintigste was ik een fanatiek bezoeker van vestzaktheaters waar films gedraaid werden voor een minder breed publiek. Ik zat daar dan samen met veertig andere wereldverbeteraars en genetisch belaste betweters te kijken naar films die met een krap budget geproduceerd waren.

Helaas ben ik vergeten welke Italiaanse film het was waarin een man kordaat de trappen van een kerktoren besteeg om eenmaal bovengekomen een geweer met telescoopvizier te richten op de dorpelingen die over het plein liepen. Ondanks het lage budget was er kosten noch moeite gespaard om de toeschouwer het gevoel te geven mee te kijken door dat vizier.

Steeds wanneer een dorpeling met hoofd of bovenlijf binnen de haarlijnen van het vizier kwam haalde de man de trekker over. De dorpeling kwakte vervolgens geluidloos als een zak zand tegen het plaveisel.

Na drie slachtoffers lag ik in een deuk. Ik zat zo hard te lachen dat ik mij niet eens realiseerde dat de bezoekers in de rijen voor me zich inmiddels hadden omgedraaid en mij met verwijtende blikken aan zaten te kijken. Ik had mezelf snel weer onder controle en ik keek voor de zekerheid ook nog even over mijn schouder, maar het was duidelijk dat ik de enige was die zat te lachen.

Ik stamelde ‘O, sorry…’ en verliet het pand.

Toen had ik kunnen begrijpen dat ik anders was, dat ik als enige in die bioscoop de humor inzag van dat zinloze leed. Misschien was het de eerste keer dat de sadist in mij zo duidelijk een weg naar buiten vond, zonder daarmee te willen beweren dat ik in die veertig jaar daarna wel eens een telescoopgeweer heb aangeschaft of iets anders krankzinnigs heb gedaan dat in strijd was met de wet. Een gemoedstoestand hoeft niet altijd tot extreme daden te leiden.

Ook gebeurde het regelmatig dat ik na het verlaten van zo’n filmhuis moeite had om terug te keren naar de alledaagse werkelijkheid. Meer dan eens kwam ik bijna onder een passerende auto omdat de film die ik zojuist gezien had mij nog zo in de greep hield.

Helemaal de weg kwijt was ik na het zien van The Nightporter, een film die in verschillende landen verboden was omdat het een film was over een relatie tussen een Nazi kamparts en zijn joodse vriendin. Dat kon écht niet in die tijd. Nu nog niet, eigenlijk.

Ik kon alleen maar zien hoe mooi en romantisch de liefde tussen die man (Dirk Bogarde) en zijn geliefde (Charlotte Rampling) was.

Het zou jaren duren voordat ik de film weer zag en meteen begreep dat ik naar een hartverscheurend liefdesdrama tussen een sadistische Dominant en zijn onderdanige geliefde had gekeken. Inmiddels moet ik de film meer dan vijftig keer gezien hebben en het blijft voor mij de beste BDSM-film die in de vorige eeuw is gemaakt.

Schrijver Arnon Grunberg schreef nog onlangs in de Volkskrant dat de film prachtig illustreert hoe het Stockholm Syndroom werkt, oftewel hoe onderdrukten een ziekelijke band kunnen ontwikkelen met hun onderdrukkers. Dat is een bijzonder veilige observatie tegen de achtergrond van een genocide, maar je zou ook – even verdedigbaar – kunnen stellen dat alles wat traumatiseert uiteindelijk seksualiseert en daarmee zo mogelijk nog veiliger kunnen beweren dat Grunberg met zijn voorkeur voor bejaarde vrouwen en zijn oedipiaanse verhouding tot zijn moeder daar alles van zal begrijpen.
 

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Posted on Leave a comment

Opa vertelt (3)

Waarom zou de hoofdredacteur van een blootblad in zijn vrije tijd tijdens het masturberen ook nog iets geils moeten verzinnen, dacht ik vaak toen ik decennia geleden voor het eerst een cassette met porno in mijn VHS-recorder stopte.

Die gedachte werkte voor mij heel goed. Ik hoefde er immers ook niet voor naar de videotheek. De redactie kreeg ‘ter recensie’ dozen vol pornotapes aangeboden.

Heeft u wel eens getracht een goede recensie te schrijven over een pornofilm? Niet doen. Dat is pas echt zwaar werk, zo kan ik u uit ervaring melden.

Hoewel de distributeurs wel degelijk ook BDSM-porno in hun aanbod hadden, kreeg ik die video’s nooit toegestuurd. Misschien wilden ze netjes overkomen, of ze zagen mij in het door de uitgeverij voorgeschreven driedelig kostuum als een degelijke man die alleen van recht-op-en-neer hield.

Al snel keek ik niets anders meer dan porno. Niet dat ik voortdurend met een Kleenexje in de vrije hand pontificaal midden op de bank zat te masturberen. Dat gebeurde wel eens maar die porno had vooral een schemerlampfunctie. Daarmee voorkwam ik dat ik na een dag van tien uur gesodemieter op het werk ook nog eens via de buis met het leed van de rest van de wereld geconfronteerd moest worden. Als ik dat prettig had gevonden, dan was ik wel in de reguliere journalistiek gebleven.

Behoefte aan BDSM-porno had ik eigenlijk ook niet, want er was genoeg BDSM in mijn privéleven. Zelfs mijn werk zag ik als BDSM. De redactie had ik opgedeeld in twee groepen: onderdanigen en dominanten. De onderdanigen kregen van mij ruim waar ze recht op hadden en de dominanten werkte ik bewust of onbewust via een bijzonder soepele interpretatie van het ontslagrecht langzaam maar zeker de deur uit.

Het duurde dan ook tot de komst van het Internet dat ik voor het eerst besloot dat ik nu wel eens een goede BDSM-porno wou zien. De eerste film die ik binnenhaalde was een vergissing. Althans dat dacht ik.

Wat ik te zien kreeg waren twee dames in een schuur die gevuld was met SM-attributen. Zo was er een heuse rekbank die niet echt voor het oorspronkelijke doel gebruikt werd, maar waarop een dame met zestien lagen foundation amechtig lag te hijgen en haar met latex bekleedde kont als een krolse kater in de richting van haar tweelingzus bewoog, die met zo’n rubberen lebberzweepje stond te zwaaien.

Wanneer ze dat zweepje ook daadwerkelijk gebruikte, dan leek dat uitsluitend bedoeld te zijn om het latexkontje van haar zusje af te stoffen. Een actie waarna de beide dames, in wat een gezamenlijke astma-aanval leek, de hoofden naar elkaar toe bewogen om elkaars suck-proof lipstick te bevochtigen. Dit ging zo maar door. Drie kwartier, misschien wel langer. Ik heb het einde niet gehaald.

Alles wat ik verder van het web haalde leek door diezelfde productiemaatschappij of door geestverwanten gemaakt te zijn en al snel gaf ik mijn gespeur naar goede BDSM-porno op.

In plaats daarvan vond ik bioscoopfilms (vaak geschikt voor alle leeftijden) waar de BDSM als het ware van afspatte, zonder dat dit in de verste verte de bedoeling leek te zijn. Uit die films zou ik graag een selectie maken om die opnieuw vanuit een BDSM-optiek van een goede recensie voorzien.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Posted on Leave a comment

Opa vertelt (2)

Volgens mij heb ik nooit een opleiding echt helemaal afgerond, maar van de introductieweken heb ik altijd wel een waar feest weten te maken. Zo ben ik ergens in 1976 naar een avond van Dolle Mina gegaan, de toen vooraanstaande feministische beweging.

Ik kreeg daar prachtige verhalen te horen over de emancipatie van de mens en uiteraard hoorde ik als snotneus alleen de dingen die ik wilde horen, zoals dat mannen best wel eens mochten huilen en dat het zorgen voor kinderen niet alleen aan vrouwen voorbehouden was. Ik ben altijd stapel geweest op kinderen en de momenten met mijn eigen vader waren zeldzaam maar heilig.

De introductieavond was gratis te bezoeken, maar aan het eind stond een imposante, sigaar rokende, vrouw van haar stoel op en vroeg de samengestroomde eerstejaars studenten of er misschien ook belangstelling was voor een lidmaatschap van Dolle Mina.

Ik stak meteen mijn vinger in de lucht. De emancipatie van de mens, dat leek me wel wat. In eerste instantie werd er niet op mijn vinger gereageerd. Onzeker keek ik om me heen en tot mijn verbazing zag ik dat ik vrijwel de enige was die zijn vinger had opgestoken. Ik keek niet op een kwartje lidmaatschapsgeld meer of minder wanneer het een goede zaak betrof, maar de meeste andere aanwezigen kennelijk wel.

Vriendelijk, maar met moeizaam verhulde ergernis, legde de vrouw die eerder de vraag gesteld had me uit dat mannen geen lidmaatschap konden krijgen.

Licht geërgerd verliet ik het pand aan de Oude Gracht in Utrecht. Was ik dan soms geen mens of zo?

De lichte irritatie sloeg om naar een zekere ergernis toen ik een week later een grote groep feministes aan het raam van mijn studentenkamertje voorbij zag trekken die gewapend met spandoeken steeds dezelfde tekst scandeerden: ‘Alle mannen in een kamp en dan castreren!’

Het klinkt ongeloofwaardig nu, maar toen was het niet zo’n uitzonderlijke gebeurtenis. Ook ben ik mij bewust van het feit dat deze site door mannen bezocht wordt, die deze slogan wel opwindend vinden, maar voor mij als ontluikende Dominant was het een bijzonder verwarrende en nare ervaring.

Deze herinnering kwam weer omhoog toen ik hier een stuk las van Joris over gelijkheid binnen een BDSM-relatie. Hij gaf als voorbeeld zijn relatie met een commerciële Domina en dat is toch net iets anders dan een huis, tuin en keuken BDSM-relatie, maar ik herkende er veel in.

Ik roep namelijk al jaren naar mijn vanilla-kennissen dat er niets gelijkwaardiger is dan een BDSM-relatie. Ongelijkheid wordt namelijk vooral veroorzaakt door het feit dat er zaken van je verwacht worden waar je niet voor hebt gekozen.

Van vrouwen van mijn generatie werd niet alleen verwacht dat ze een deugdelijke opleiding volgden en een goede baan vonden, maar vooral dat ze naast die baan ook nog eens twee kinderen baarden en opvoedden, het vuilnis buitenzetten, dagelijks het eten op tijd op tafel kregen en hun echtgenoot ondersteunden bij zijn carrière.

Als je die lijst van verantwoordelijkheden zo opnoemt dan krijg je al snel het idee dat de gemiddelde Westerse vrouw au fond beter af was bij de Taliban. Vooral als de mannelijke echtgenoot ook nog eens veel meer verdiende en zijn ‘papadagen’ geheel besteedde aan zijn hobby’s of buitenechtelijke relaties in plaats van de zorg van de kinderen op zich te nemen.

Ik zeg niet dat het nu nog overal zo gaat, maar in de jaren tachtig was dit toch wel de gebruikelijke gang van zaken.

Het is niet voor niets dat parallel aan deze ontwikkelingen het woord kostwinner langzaam evolueerde naar het woord kostwinnaar. Wie het meeste verdiende deelde immers de lakens uit, zonder ze meteen te hoeven strijken, vouwen en geordend in de kast te leggen.

In een BDSM-relatie heb je mogelijkheden te kiezen. Vrijwel alles is gebaseerd op afspraken. Alles gebeurt in overleg.

Ik vraag veel van mijn onderdanige partner, maar niets waaraan zij niet zelf wil voldoen en ik bewonder haar daardoor zo dat ik haar zeker niet ga opzadelen met verantwoordelijkheden waar ik zelf gemakshalve liever van afwil.

Alles wat je immers doet hoort het spel te dienen, niet het spel te verzuren.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]

Posted on Leave a comment

Opa vertelt

Toen ik voor The Kinky Web gevraagd werd een column te schrijven, heb ik heel voorzichtig geïnformeerd waar die over zou moeten gaan. Het antwoord kwam na enig aarzelen: ‘Gewoon, opa vertelt…’

Daar denk ik nu dus wekelijks over na. Is dat wel zo verstandig? Nostalgie is leuk, maar de BDSM in de jaren zeventig was zo dodelijk serieus. Geen grote feesten, geen keur van Meesteressen om uit te kiezen, geen Internet. Wel achterafkamertjes waar over SM gesproken werd alsof het een religie was. Een religie die veel gelovigen buiten de deur wist te houden.

Leuker was het bijvoorbeeld bij de NVSH waar je ook een potloodventersavond had. Een zaal vol mannen die met hun blik strak gericht op de enige aanwezige vrouw – tevens de dame achter de bar – aan hun lid stonden te sjorren, terwijl ze op sokken en sandalen na naakt waren.

De bardame had een glas, maat kleintje pils geloof ik, waar de heren hun sperma in konden lozen. De animo was groot, want zij hield immers dat glas vast en dicht bij een vrouw ejaculeren was voor een oprechte potloodventer nu eenmaal onweerstaanbaar. Omdat aan al het moois ook een einde moest komen, had de gelooide bardame als regel gesteld dat degene die ‘t glas liet overlopen het ook moest leegdrinken.

Maar in de BDSM, die toen nog gewoon SM heette was de humor ver te zoeken. De eerste keer dat ik een Verenigingsavondje hier in Amsterdam bezocht had ik van tevoren honderden vragen moeten beantwoorden om aan te tonen dat ik wel waardig was om aan te treden. Wat ik me van die eerste samenkomst herinner was dat er geen modieuze outfitjes waren. Waar je ook keek, zag je leer, boeien, kettingen en zwepen. Vooral veel leer. De sfeer was die van een werkplaats.

Dat alles vond plaats zonder muziek en zonder alcohol. Ook mocht er maar een enkel spel tegelijk plaatsvinden. In het midden van het zaaltje te midden van een kring klapstoelen. De rest van de aanwezigen keek plechtig en zwijgend toe. Kwam zo’n spel dan aan het einde, dan viel de onderdanige van geluk en verzadiging half in katzwijm om dan vervolgens alle aanwezigen één voor één met betraand hoofd op extreem kleffe wijze te omhelzen en te bedanken.

Een beetje het beeld van Amerikaanse dominees die met een hand op het hoofd van de zondares terstond van een redelijk denkende vrouw een hysterisch orakel weten te maken dat alleen nog de Heer kan loven. Vervang de Heer voor de Meester of de Meesteres en je hebt de sfeer van 1977 goed te pakken.

Toch had het een eigen romantiek. Die zat vooral in de beslotenheid van bekenden die voor geen goud zouden willen dat de buren erachter kwamen waar ze zich in hun vrije tijd mee bezighielden. Het duidelijkst werd dat nog op de uitjes die we heel af en toe ondernamen naar een camping ergens in de kop van Noord-Holland. In niets waren we te onderscheiden van andere kampeerders. Een Meesteres stond groenten te snijden voor de salade, een Meester liep rond om tentharingen nog wat aan te stampen en de onderdanigen zaten op omgekeerde bierkratjes met een flesje in de hand te wachten totdat het eten op tafel werd gezet.

Het regende in die tijd ook al vaak, maar tijdens die uitjes van ons clubje scheen altijd de zon.

[ Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd op thekinkyweb.nl ]