Posted on 3 Comments

Oorlogstrauma

Mijn moeder is 86 en ernstig ziek. Naast de bestaande lichamelijke klachten die bij haar leeftijd en ziekte horen heeft ze een oorlogstrauma. Dat betekent in de praktijk dat ze, eenmaal opgenomen in een ziekenhuis, anders reageert dan andere mensen van haar leeftijd. Zij is achterdochtiger en ze biedt meer weerstand tegen de autoriteit die artsen en verpleegkundigen nu eenmaal maar al te graag op hun patienten uitleven.

Het zijn ook beroepen die door hun noodzaak een enorme zwaarwichtigheid met zich meedragen, maar je kunt je tegelijkertijd ook afvragen waarom iemand een beroep zou kiezen waarin ziekte, dood en ellende centraal staan, zonder over een ietwat naargeestige natuur te beschikken. Het helpen van mensen uit puur nobele motieven zal zeker een belangrijk deel van hun beroepsambitie zijn geweest, maar of dat alles is? Ik weet het niet zo zeker.

Jody Vie – © Hans van der Kamp

Klein onderdeel van haar oorlogstrauma is claustrofobie. Heb je daar last van, dan is zo’n ziekenhuis niet echt de ideale omgeving, dus toen de specialisten traag op gang kwamen en hun behoefte naar mij uitspraken om verdere onderzoeken op mijn moeder te doen, die haar dood waarschijnlijk eerder zouden bespoedigen dan zouden voorkomen, besloot ik haar eigen verzoek om bevrijd te worden uit dat ziekenhuis meteen in te willigen.

Alles wat ik over oorlogstrauma’s heb uitgelegd aan vertegenwoordigers van verpleging en geneeskunde werd met een serieus knikken van het hoofd beantwoord, maar de behandeling van mijn moeder werd er niet op aangepast. Hoe vroom Nederland ook met rechte rug op 4 mei de gruwelen van de oorlog herdenkt, je kunt maar beter niet een van de laatste overlevenden van die oorlog zijn, want dan is van al die piëteit weinig te merken. Tenzij je zelf bloed aan je handen hebt, dan rijden ze je behangen met medailles in een rolstoel mee en dan mag je bij het getrompetter meeturen naar een denkbeeldige horizon alsof je net een pijp opium hebt gerookt.

Zo kwam het dat ik mijn moeder ietwat verward en opnieuw getraumatiseerd terug kon brengen naar haar woning, waar zij zich uiteraard niet gedroeg zoals men van een brave bejaarde zou verwachten. De eerste dag dacht ze nog in het ziekenhuis te zijn en toen zij in haar eigen keuken geen verpleegkundigen aantrof, belde ze bij de buren aan die meteen geërgerd de huisartsenpost belden. De meest pinnige buurvrouw had de diagnose al gesteld voordat de arts ter plekke was. Mijn moeder was dement en moest verplaatst worden naar een verpleegtehuis.

De arts nam contact met mij op en de diagnose die eerst klakkeloos was overgenomen werd bijgesteld. Mijn moeder mocht in haar eigen huis blijven waar ze al dertig jaar trouw voor de eerste van de maand haar huur betaalt – zonder ooit iemand te hebben lastig gevallen. Het voelde bijna als een godsgeschenk.

Ik moest die middag werken en ik had overwogen af te zeggen, maar ik had vier dagen in die misère gezeten en ik besloot dat niet te doen. Ook mijn psychische balans kan soms wankel zijn en mijn werk houdt me in evenwicht. Het fotograferen viel me echter zwaar, maar dat heeft nooit de kwaliteit van mijn werk negatief beïnvloed. Eerder ga ik de mist in als ik denk dat alles ‘hunky dory’ is. Wel vroeg ik het model vaker dan anders om haar hoofd omlaag te houden waardoor toch een foto ontstond die voor mij onlosmakelijk verbonden zal blijven aan de hel die mijn moeder nu doorstaat.
 

Posted on Leave a comment

Zo’n blog

Je zou denken dat zo’n blog ideaal is om af en toe eens goed onredelijk te worden en daarmee hart en bloedvaten wat te ontlasten. Dat is ook tot op grote hoogte mogelijk, maar dan is het wel zaak niet onder je eigen naam te schrijven.

Helaas ligt mij dat niet zo.

Lang geleden vertelde ik mijn moeder dat ik gevraagd was om een roman te schrijven. Haar eerste en enige reactie was: “Als je dat maar niet onder je eigen naam doet!”

Eerlijk gezegd was ik dat eigenlijk nooit zo van plan geweest. Ik beschikte al over een mooi pseudoniem dat bovendien een anagram van haar meisjesnaam was. Gekwetst door haar reactie heb ik vanaf die dag alleen nog onder eigen naam geschreven.

Het was al helemaal niet verstandig om mijn blog vanaf mijn zakelijke site te linken. In mijn werk als fotograaf ben ik immers geheel en al afhankelijk van mijn modellen. Omdat ik geen fashion- of glamourfotografie doe, werk ik met mensen uit alle leeftijdsgroepen en achtergronden. Samen vormen zij een doorsnee van de Nederlandse bevolking, dus ongeveer de helft van hen voelt sympathie voor Wilders en/of afkeer naar Moslims.

Een grapje maken over mijnheer Wilders met behulp van Photoshop, zoals een tijdje geleden, dat had ik beter achterwege kunnen laten.

Mijn voorlaatste bijdrage was helemaal fout en wel geheel door eigen toedoen. Ik was razend toen ik die bijdrage schreef. Er was namelijk weer eens een dierbaar iemand over mij heen gewalst en die ervaring zocht een uitlaatklep.

Toch heb ik een hekel aan het verwijderen van teksten. Wat ik schreef was misschien onsamenhangend en onredelijk, maar is dat niet de charme van het vloeibare woord zoals wij dat op het Internet kennen?

Een uitgever of redacteur om mij voor zo’n verlies van decorum te behoeden was er niet. Dat betekende wel meteen dat de fles jenever in mijn koelkast veilig stond en niet bij zijn of haar onverwachte bezoek meteen tot op de bodem leeg gezopen hoefde te worden.

Elke beroepsgroep brengt immers zijn eigen cultuur mee.

Posted on Leave a comment

Mijn moeder

Mijn moeder

Mijn moeder en ik maken onszelf soms wijs dat we geheel anders zijn, terwijl we veel karaktereigenschappen delen. De slechte, zoals ons eeuwige geklets gelardeerd met ondoordachte en vaak kwetsende uitspraken, maar ook de positieve zoals ons vermogen om voor de meest hopeloze situaties een oplossing te vinden.

Onze omgang is altijd tumultueus geweest. Diepe verbondenheid, maar ook bij het minste of geringste meteen herrie. Zij boos, ik boos en we mogen dan misschien niet koppig van aard zijn, maar wel bijzonder taai.

Zo ontstond jaren geleden een brouille waardoor ik haar tot twee weken geleden niet meer heb gezien.

Ze leek iets gekrompen te zijn. Haar haar was grijzer, maar haar ogen hadden nog hetzelfde vuur en haar geest was even scherp als altijd.

Tegenover me zat de vrouw die toen mijn vader langzaam thuis aan longkanker lag te bezwijken naar buiten liep om de bouwvakkers te vertellen om te stoppen met heien.
Dat gaat haar nooit lukken, dacht ik nog toen ze haar actie aankondigde en in de lift stapte.

Ze zag er ondanks haar anderhalve meter lengte imposant uit. Een veldheer die ten strijde trok.

Ik luisterde naar het heien totdat het stopte. Even later kwam mijn moeder terug. “Zo, dat is geregeld,” zei ze. Ik keek op mijn horloge en dacht dat de bouwvakkers aan het schaften waren, maar het bleef stil, weken lang tot dagen na de dood van mijn vader.