Posted on Leave a comment

Andere verpakking (3)

Bij sommige mensen heb ik met mijn vorige bijdrage de indruk gewekt dat ik iets tegen transgenders, transseksuelen of travestieten zou hebben, ondanks mijn duidelijkheid hierover.

Wat mij echter na veertig jaar de strot uitkomt is de benoeming ‘verkeerd lichaam’ bij iemand met gender issues.

Iedereen mag wat mij betreft kiezen of hij man of vrouw wil zijn of iets daar tussenin. Mijn eigen voorkeur gaat zelfs vaak uit naar iets er tussenin. Dus wat zou ik te mopperen moeten hebben?

Het wil er bij mij gewoon niet in dat zo’n keuze vooral met de loodgieterij van het menselijk lichaam te maken zou moeten hebben. Penis of vagina, als geopereerde transseksueel heb je uiteindelijk geen van beiden. Ja, iets wat erop lijkt, maar in het gebruik is het niet voldoende om een partner van de andere sekse te binden, voor zover je met seks iemand zou kunnen binden, of dat zou ambiëren.

Een voorbeeld. In mijn studio meldde zich op een dag een kleine, bijzonder macho ogende jongeman, die ooit een meisje was geweest.

Overal groeide haar. Uit zijn oren, op zijn rug, en dat alles in een onwaarschijnlijke overdaad. Hij was één stap verwijderd van een primaat met een leren jasje aan en een stoere bril op.

Erg trots en tevreden was hij over zijn mannelijk geslachtsdeel. Toegegeven een vagina is ook maar niets als je eenmaal gekozen hebt om als vrouw man te worden, maar wat daar uiteindelijk uit die onderbroek tevoorschijn kwam, deed mij de haren te berge rijzen.

Heeft u wel eens een nest jonge muizen gezien? Van die friemelende, piepkleine roze diertjes die eruit zien als forse maden? Nou, zo zag die penis eruit.

Ik ken vrouwen die een grotere clitoris hebben.

Hij vond het maar wat leuk voor de camera, dus het ding begon meteen te druppen; het normale vocht dat een vrouw produceert bij opwinding liep nu via het artificiële penisje naar buiten.

Kleenex!

Het doet me ook pijn dat ik dit zo beschrijf, want het was een heel aardige jongen, al vond ik de littekens onder al dat borsthaar daar waar de borsten chirurgisch verwijderd waren tijdens het werk wel een afleidende factor. Op mijn leeftijd heb je wel eens een vrouw gezien met een of twee geamputeerde borsten en dat ziet er toch qua littekens op de een of andere manier minder gruwelijk uit.

Misschien omdat er in de laatste situatie ondubbelzinnig sprake is van een levensreddende operatie.

Maar goed, borsten zitten in de weg als je een man wilt zijn. Ik weet er alles van. Die van mij zijn door ouderdom veroorzaakt en ze moeten helaas blijven zitten, omdat ik een man ben die meestal ook een man wil zijn, dus ik mag eventuele liposuctie plus corrigerende plastische chirurgie zelf betalen.

Het meest trieste echter vond ik dat er medisch gezien twee manieren waren om die muis in erectie te krijgen. De ene methode was met een handpompje die via een gaatje in de peniswand een ingebouwd luchtreservoir vulde en de tweede manier ben ik vergeten omdat die alleen voor zeer vermogende mensen beschikbaar was.

En dan hebben we het over ‘verkeerde lichamen’… Dat was nu pas echt een verkeerd lichaam in mijn visie. Okay, die apenvacht veroorzaakt door hormonen was overtuigend, maar dat gestuntel met een penis die alleen met een pincet af te trekken is, dat is onmenselijk.

Als je een handpomp met je mee moet dragen om seks te hebben, dan kun je mijns inziens beter 24/7 met een voorbindpik rondlopen die middels een slim counterpikje aan de binnenzijde de clitoris stimuleert.

Maar goed, ik ben geen chirurg die zijn operatiekamer moet volboeken om zijn boot in Nice drijvende te houden.

(wordt vervolgd)

Posted on Leave a comment

Bijna een Kerstverhaal

Alles wat eenmaal van naam is veranderd zal voor eeuwig elke betekenis verliezen, dacht ik terwijl ik omhoog keek naar de neonletters ‘Spoedeisende Hulp’ boven de ingang van het Slotervaartziekenhuis.

Het was zeker niet de eerste keer dit jaar dat ik me gedwongen zag om mij te verplaatsen naar een ziekenhuisafdeling die vroeger als ‘Eerste Hulp’ omschreven zou worden.

Wat mij betreft had de afdeling niet tot ‘Spoedeisende Hulp’ omgedoopt hoeven te worden, want toen mijn kwaal zich voor het eerst openbaarde had ik heel braaf plaatsgenomen in zo’n prachtige dokterswachtkamer vol met rondrennende ADHD-plattelandskinderen die de muren overal tot waar hun handjes reikten met bacillen besmeurden, terwijl ik op een eigentijds meubel mocht plaatsnemen dat niet voor zitten bedoeld leek te zijn en daar werd ik gedwongen mijn tijd te doden met het kijken naar die ooit zo lieftallige moeders die nu met bleke en verbeten gezichten oude modetijdschriften zaten door te bladeren, zonder ook maar een enkele keer hun krijsend crapuul tot de orde te roepen.

Ik heb mij al jaren geleden neergelegd bij het feit dat medici graag stipte afspraken maken om de patiënt vervolgens toch minimaal één of twee uur te laten wachten. Vroeger ergerde ik mij daar wezenloos aan, totdat ik een keer op bezoek ging bij een arts die al twintig jaar met pensioen was. Ondanks het persoonlijke karakter van onze afspraak liet de man mij na een hartelijke begroeting toch zonder enige verklaring een vol uur in de gang wachten, terwijl ik hem door de openstaande deur van de zitkamer met zijn tuinman kon zien keuvelen over ditjes en datjes.

Op dat moment begreep ik dat wachten een noodzakelijk onderdeel was van een veel breder sadistisch spectrum dat al vroeg jongens en meisjes doet besluiten om niet straaljagerpiloot, filmster, of avonturier te worden maar hun leven in dienst te stellen van likdoorns, open ruggetjes, galstenen en kanker. Ergens moesten ze deze onhandig gekozen levensvervulling wreken. Het voortdurend laten wachten van hun patiënten is een effectieve zelftherapie.

Alle overpeinzingen ten spijt, stond ik nog steeds bij dat Slotervaartziekenhuis en vroeg ik mij af welke architect dat monstrueuze gebouw ooit op papier had gezet. Ik miste even mijn ex want die had de naam van de architect zo uit de mouw weten te schudden.

Ik voelde me wat onzeker. Ik stond daar niet bij Spoedeisende Hulp omdat ik een half uur geleden mijn pink op de zaagtafel was verloren. Er was aan mijn bezoek een veel trager traject voorafgegaan, zoals een volledig foute diagnose een week eerder bij die plattelandsdokter en een bezoek aan Amsterdam bij mijn vertrouwde huisarts die wel de symptomen, maar niet de oorzaak wist te bestrijden.

Inmiddels was mijn eerdere verblijf in de wachtkamer van de plattelandsdokter toch nog onverwacht productief gebleken, want ik had kennelijk van een van die snotkoters een koorts opgelopen die van geen wijken wist en mijn bed in een zompig moeras veranderde en mij dusdanig uitmergelde dat een arts aan huis gevraagd moest worden.

De man of vrouw zou ’s middags om twee uur verschijnen, maar er kwam niemand. Een telefoontje bracht duidelijkheid: ‘Er was wat tussen gekomen.’ Het bezoek werd verschoven naar half tien ’s avonds. Een laatste telefoontje na middernacht viel volgens de assistente gelijk met het moment waarop de medicus op weg naar mij was gegaan. Hier is hij of zij echter nooit gearriveerd.

Inmiddels was ik zelf wat diagnoses gaan stellen en dat ik een fikse bijholteontsteking had leek buiten kijf. Toen ik echter ’s nachts opeens kaarsrecht in bed zat met een stekende pijn in mijn kaak, besloot ik de volgende dag voor de zekerheid ook telefonisch een tandheelkundige te raadplegen en die wist gelukkig meteen wat er aan de hand was: een vergeten wortelpunt bij het verwijderen van een verstandskies. Dat leek me ook logisch omdat ik door een rare genetische kronkel over twee meer wortelpunten per kies beschik dan de gemiddelde Nederlander.

Zijn advies: ‘Ga even langs Spoedeisende Hulp en laat die wortelpunt verwijderen, dan kijken we na de Kerst verder.’

Aangekomen op het afgesproken tijdstip bij Spoedeisende Hulp, mocht ik wederom anderhalf uur wachten totdat een opgeschoten jongeman verscheen in een hagelnieuwe doktersjas, waar nog net geen kaartje aan hing met de tekst: ‘Succes met je carrière! Liefs, Mama.’

Hij harkte wat door mijn mond met haak en spiegel en zei dat het ’t verstandigste zou zijn om even een röntgenfoto te maken. Vervolgens verwees hij me niet alleen naar de verkeerde kant van het gebouw, maar ook nog eens naar de verkeerde verdieping.

Je krijgt dan wel wat te zien in zo’n Slotervaartziekenhuis. Mijn rokende vrienden roepen vaak hoopvol dat obesitas-patiënten de volgende slachtoffers gaan worden van de regeltjesmaffia, maar daar was bij het medisch personeel nog niets van te merken. Overal blozende gezichten; duidelijke niet-rokers, maar meer dan de helft van de verpleegsters kon niet frontaal een deuropening passeren.

Anderhalf uur later was ik dat toch bij de juiste röntgenafdeling. De tijd had daar niet stil gestaan. Ik moest in een soort ‘Beam me up, Scotty!’ constructie plaatsnemen en een rotor maakte een panoramische röntgenfoto van mijn kaak. Overigens niet zonder daarbij mijn pijnlijke rechterschouder, aanleiding van het eerste artsenbezoek, naar te schampen om vervolgens helemaal rauw langs mijn tot op dat moment nog gezonde linkerschouder te schrapen.

Een mens heeft nu eenmaal veel voor een goede gezondheid over, dus ik bedankte de röntgenoloog vriendelijk bij mijn vertrek en liet de eerder voorgenomen trap in zijn scrotum achterwege.

Beneden, bij mijn jonge tandheelkundige, was het inmiddels druk geworden. Overal waar ik keek zag ik mensen die hun wang vasthielden en met van pijn vertrokken gezichten naar de klok staarden. ‘Ach, daar bent u dan!’ zei de jongenman die heel sportief niemand voor had laten gaan in het uur dat ik zoek was geweest.

Hij liet mij een vlekkeloze foto van mijn onderkaak zien waar nergens een zelfstandig opererende wortelpunt te bekennen viel. ‘Niets aan de hand!’ zei hij bijna stralend. Ik wilde toch nog wat vragen stellen over de schreeuwende pijn die ik desalniettemin voelde maar een tweehonderd kilo zware assistente onderbrak mij: ‘Er zijn vandaag verder geen artsen en uh.. het loopt een beetje vol.’

‘Ach, stuur ze maar door, stuur ze maar door!’ riep de jongeman wijds gebarend met mijn röntgenfoto.

 
______________________________________________________
Deze bijdrage werd mede mogelijk gemaakt door:
Tramadol HCI 50mg (6x)
Nurofen 200mg (6x)
Paracetamol 500mg (4x)
Lorazepam 1mg (8x)
 
 

Posted on Leave a comment

Brillen

Brillen

Toegegeven, ik wist al heel lang dat ik een leesbril nodig had. Dus af en toe ging ik naar een café en vroeg de bardame om de pot met achtergelaten brillen. U heeft geen idee hoeveel mooie leesbrillen er in een uitgaansgelegenheid achtergelaten worden. Met een krantje op de bar begon ik ze te testen. De lelijke en modieuze gingen er het eerst uit. De overgebleven brillen probeerde ik dan uit door de krant te lezen. Had ik scherp beeld, dan bleef die bril voorlopig op mijn hoofd staan.

Nu kunt u zeggen dat je voor de prijs van een Wodka met 7-up in Amsterdam drie fijne leesbrillen bij de Blokker kunt kopen, maar dan heb je een bril die iedereen op heeft. Een bril zonder eigen leven, zeg maar. De laatste bril die ik in een café bemachtigde is mij dermate dierbaar geworden dat ik hem nog enkele keren heb laten repareren. En soms zette ik ‘m op als het niet nodig was, gewoon omdat het zo’n fijn brilletje was.

Tegelijkertijd wist ik dat ik veraf prima kon zien. Althans dat dacht ik totdat een jonger iemand me vroeg welke tram er aankwam. Terwijl ik voor mijn gevoel in de mist stond te turen en twijfelde tussen lijn 7 en lijn 1, had zij haar bril al uit haar tas gehaald en riep: “Het is lijn 1”.

Dat is toch niet ideaal voor een fotograaf. Ik moest denken aan de tijd dat ik bij de Utrechtse Foto- & Afdrukcentrale werkte en daar had ik een baas die ontkende aan een bril toe te zijn en hij keurde vrijwel al mijn afdrukken af, omdat ze onscherp zouden zijn. Uiteindelijk ben ik op het hoogst mogelijke contrast gaan afdrukken, zonder een enkel grijstoontje, en toen ging hij wel morrend akkoord met mijn werk.

De laatste tijd kreeg ik ook wel eens klachten dat ik de sharpen-optie in Photoshop iets te gul gebruikte, dus vandaag ben ik maar eens naar mijn naamgenoot Hans Anders geweest. Ik viel met mijn neus in de boter, want ze hadden net actiedagen.

Na wat gepiel met boven afgebeelde apparatuur bleek ik in het geheel niet zo goed te zien, ook veraf niet, en bovendien ook nog eens astigmatisch te zijn, wat dat ook moge inhouden.

Eerst mijn tanden en daarna mijn haar naar de Filistijnen en ik was al jaren voorzien van een kunstheup die ze toch maar heel gul, ondanks mijn bescheiden levensverwachting, geplaatst hadden. Nu nog eens twee brillen. Een voor dichtbij en een voor veraf.

Ik had natuurlijk een dubbelfocus exemplaar kunnen kiezen, maar dan had ik me toch echt definitief oud gevoeld. Nu kies ik ervoor om die brillen steeds maar weer te gaan lopen zoeken, omdat mijn korte termijn geheugen ook wat minder wordt.

Met mijn geestesoog is (nog) niets mis. Ik zie de taferelen nu al voor me. “Waar ligt die godvergeten bril nu weer?! Nee, niet die! Die andere!”

Posted on Leave a comment

Kaal

Kaal

God straft hard, maar rechtvaardig. Ik word plotsklaps kaal op mijn 55ste.

Mijn leven lang heb ik de draak gestoken met kalende mannen, terwijl ik zelf vrijwel nooit een enkele haar verloor. Ja, het wilde wel eens gebeuren dat ik in dronkenschap mijn linker- of rechterslaap met de vlam van mijn aansteker raakte, waarna wat geknetter weerklonk, maar dan haalde ik gewoon even mijn hand door mijn haar en dan was alles weer op orde. Ik had namelijk dun, maar ongelofelijk veel haar.

Het is even wennen om over mijn haar in de verleden tijd te praten en het is ook nog niet zo ver dat ik tubes bruin nodig heb om mijn schedel op kleur te houden met de rest van mijn hoofd, maar huis en bed liggen vol met mijn haren, terwijl ik toch vrijwel dagelijks de stofzuiger hanteer.

Ik ben heel netjes opgevoed in een nichtenhuishouding, dus ik zal nooit vergeten om op de tast even met mijn hand door mijn haar te gaan om te controleren of “het” nog goed zit. Doe ik dat nu dan kan ik meteen een handvol levenloos haar naar de vuilnisbak dragen.

Die hardnekkige gewoonte zorgt dat ik veel lichaamsbeweging krijg de laatste tijd.

Eerst leefde ik in ontkenning. Ik liet mijn haar juist groeien zodat ik het in een staartje kon dragen. Daarmee dacht ik heel slim het haar van voren over de doorschijnende plekken te kammen en vervolgens met de stevigste gel goed vast te plakken.
Daar kon ik mee leven, dacht ik. Tot het moment kwam dat ik bij wijze van controle met mijn camera een foto van mijn achterhoofd maakte en zag dat ik de kaalheid eerder accentueerde dan verhulde. Ik had de foto met een heel gemene flitser gemaakt wat het aanzicht nog verergerde.

Zou ik een levensbedreigende ziekte hebben gehad, dan had ik keurig gewacht tot de huisarts terug was van vakantie om zijn hulp in te roepen, maar nu was drie dagen wachten opeens teveel en zocht ik mijn heil op http://www.huidinfo.nl/haaruitval.html.

Hoewel mijn kruin op het achterhoofd altijd al een zwakke plek was, viel mijn haar niet alleen op die plek uit. Het was daar wel beter zichtbaar. Nu kon ik overal opeens plukken haar uit mijn schedelhuid trekken, alsof ik weken zonder beschermende kledij in een oude, Russische kerncentrale had gelogeerd.

Op huidinfo.nl leerde ik dat zoiets “diffuus uitvallen” heet. De zelfdiagnose was snel gesteld. Ik heb “telogeen defluvium”. Dit kan 2-4 maanden na “momenten van ernstige psychische stress” ontstaan en het goede nieuws is dat het haar weer terug komt. Het slechte nieuws is echter dat het herstel ongeveer een jaar duurt en vrijwel nooit volledig is.

Dat wordt dan wat, want ik ervaar mijn hele leven al sinds mijn geboorte als “ernstige psychische stress”. Zelfs slapen valt voor mij in die categorie door de vele nachtmerries die ik heb.

Verder zoekend op de wereldwijde stekkerdoos vind ik nog meer oorzaken van acute haaruitval zoals langdurig alcoholmisbruik. (Schuldig.) Of een rigide dieet. (Schuldig, ik ben meer dan twintig kilo afgevallen in drie maanden.)

Afijn, het komt allemaal een beetje ongelegen, net nu ik heb besloten (weer eens) mijn schreden te zetten op het liefdespad. Volgens mij moet ik het bij leeftijdsgenoten van de Beatlesgeneratie van mijn haar hebben, niet van mijn mooie karakter.

Wat me echter nog het meest stoort is dat ik een boek aan het samenstellen ben waarin onder andere mijn foto’s worden geplaatst die ik van stellen op middelbare leeftijd heb gemaakt. Het merendeel van de mannen in die serie heeft zijn hoofd geheel kaal geschoren, waardoor ze eigenlijk allemaal een beetje op elkaar lijken en niet naast elkaar te plaatsen zijn met als gevolg dat een derde van de serie onbruikbaar is.

Nu maar snel op zoek naar iets anders dan kaalheid om vervelende mannen mee te kleineren.

Hoe dan ook, ik had het verdiend.

Posted on Leave a comment

Brood en Spelen

Een week of zo geleden zei Gekke Annie uit Osdorp tegen mij: “Zullen we even armpje drukken?” Waarom ik ja gezegd heb, weet ik niet meer. U moet weten dat Annie, oud-handballer, een lijf heeft dat eruit ziet alsof zij een middenklasse auto een meter of tien van zich af kan werpen, zonder daarbij een spiertje te verrekken. Omdat zij tegelijkertijd over een zeer vrouwelijke uitstraling beschikt neem ik haar graag mee als ik een conflict heb met iemand die niet naar rede wil luisteren. De manier waarop zij dan liefdevol over mijn schouder kijkt, is meer waard dan vijf bodyguards, want mannen zijn nu eenmaal diep in hun hart altijd banger voor vrouwen dan voor andere mannen.

Tot mijn verbazing won ik vijf keer van haar met armpje drukken. Toegegeven – met vals spelen. Elleboog van de tafel. Nodeloze afleiding. U kent het allemaal wel.

Het plezier duurde maar heel kort, want opeens begreep ik het. “Je hebt me laten winnen!” Ze zei niets, maar keek me aan met een moederlijke, liefdevolle blik. Dat was voldoende voor mij. Een liefdevolle blik krijg ik wel eens, al is het zelden. Een moederlijke blik ook wel eens, maar bij de combinatie weet ik dat ik in de maling word genomen.

Vandaag moest ik daar aan denken, toen ik – weer eens – een goed artikel las op Het Continuum over Caster Semenya, de vrouw (not guilty until proven guilty) die een seksetest moest ondergaan nadat zij goud had gewonnen op de 800 meter. Schrijver van het artikel, Janiek Kistemaker, citeert Alice Dreger (hoogleraar Clinical Medical Humanities and Bioethics aan de Feinberg School of Medicine van de Northwestern University):

Sure, in certain sports, a woman with naturally high levels of androgens has an advantage. But is it an unfair advantage? I don’t think so. Some men naturally have higher levels of androgens than other men. Is that unfair?

Kijk, daar heb ik nou op zitten wachten sinds de Dienstplicht voor militairen is opgeschort. U weet het misschien niet meer, maar ik nog wel. Die beslissing was onder andere gemaakt omdat in het tumult van gelijke rechten en kansen voor de vrouw, plotseling een situatie zou kunnen ontstaan waarin de dames verplicht een tijd het Nederlandse leger zouden moeten gaan versterken.

Jaren eerder had ik al met regelmaat geroepen: “Wie door een politieke keuze stemt op oorlog, moet die zelf ook maar bereid zijn uit te vechten.” Daar waren alle vrouwen in mijn omgeving het mee eens totdat ik zei dat een dergelijke verantwoordelijkheid dan ook van hen gevraagd kon worden. Witheet verlieten ze mijn woninkje. Wij in een oorlog? Bah, nee dat nooit! Het is allemaal lang geleden. Inmiddels weten we dat vrouwen uitstekend functioneren in het leger.

Nog decennia daarna ben ik me in gesprek met anderen hard gaan maken voor het afschaffen van scheiding tussen de seksen in sport. Nee, riepen de dames dan weer, daar kon geen sprake van zijn, want mannen waren, genetisch bepaald, sterker dan vrouwen. Mijn reactie was dan steevast die van de bezorgde huisvader. Realiseerden de dames zich wel wat de politieke impact van hun uitspraak was?

Mannen sterker dan vrouwen? Daar kan een beetje vrouw zich toch niet bij neerleggen? Voordat je het weet zijn ze zover met genetica dat mannen ook beter blijken te zijn in conflictbeheersing, het huishouden, de opvoeding van kinderen etc. Het moet er echt uit gezien hebben alsof ik mij oprecht zorgen maakte over de positie van de vrouw. Ik had duidelijk bijgeleerd sinds mijn discussies in de jaren zeventig met hard core feministes.

Inmiddels heb ik een hele andere reden om een einde te willen zien aan de scheiding tussen de seksen in sport. We leven immers in barre tijden. Recessie op recessie. De twee inkomens, die ooit een reden voor afgunst bij het traditioneel christelijke gezin waren, zijn in veel gevallen niet meer voldoende om aan de schuldsanering te ontkomen en onze regering zegt dat we de broekriem aan moeten halen om het financieringstekort te beperken met dezelfde uitgestreken smoelen waarmee ze in goede tijden zeggen dat we moeten bezuinigen om te sparen voor slechtere tijden.

De Romeinse keizers hadden het wel geweten na jaren belastingverhogingen om nutteloze vredesmissies (toen nog oorlogen genoemd) te voeren: Het is tijd voor brood en spelen!

Nu denkt u misschien dat ik doel op het feit dat mannen steevast zullen winnen in gemengde sporten, maar nee, zo erg is het nu ook weer niet met me gesteld. Ik zie hele andere beelden voor me. Sport is oorlog en oorlog is niet meer dan een uit de hand gelopen conflict. Hoe groter het conflict, des te groter de spanning en het kijkplezier. Binnen vijf jaar passeren drie vrouwen nek aan nek als eerste de finish van de Tour de France. Om te winnen moet je namelijk vooral ook redelijke, onderlinge afspraken op slinkse wijze kunnen ondermijnen en er is geen wetenschappelijk bewijs, maar ik heb het gevoel dat vrouwen daar – als je ze de ruimte geeft – nog beter in zijn dan mannen.

Posted on Leave a comment

David Carradine (1936-2009)

Op Twitter las ik dat David Carradine dood aangetroffen was in een Hotel in Bangkok.
Ik geloof dat ik als kind die hele Kung Fu TV-serie heb gezien. Het enige beeld dat ik er nog bij heb, is dat van een man die aan het begin van elke aflevering wat doelloos door het zand slofte.

Tekst herinner ik me ook maar weinig. Als ik het goed heb werd de TV-held in flash-backs geplaagd door een oude, blinde Chinees die hem met allerlei dooddoeners lastig viel en hem steevast met grasshopper aansprak. Maar goed, toen vond ik het allemaal geweldig.

Het eerste bericht toonde de 72-jarige acteur met een sigaret. Ja, dat lag voor de hand. Zo’n geintje laat een twintigjarige beeldredacteur, die bij voorkeur geen teksten leest, niet snel liggen en inderdaad kwam ik diezelfde foto verder overal tegen.

Toch is er meningsverschil over de doodsoorzaak. Wie na zo’n foto nog wil lezen wat die doodsoorzaak dan werkelijk was, krijgt twee versies opgediend. Een natuurijke dood en zelfmoord door ophanging.

Een informant van de Thaise politie was wat duidelijker. Carradine was zittend in een kast aangetroffen met een touw om zijn nek en zijn geslachtsdelen.

Nu is het al verwonderlijk dat een kettingroker zich nog op 72-jarige de moeite getroost om zich op te hangen, maar zittend? En dan ook nog aan zijn nek en zijn ballen tegelijkertijd – nadat hij even eerder nog door de Gouden Gids gebladerd had?

Kennelijk nooit van een verkeerd uitpakkende bondage gehoord, de sukkels.

Posted on Leave a comment

Mooi heupje

Mooi heupje

Het gebeurt nog zelden dat ik bewonderd word om mijn fysiek, maar nu liep toch een gedistingeerde heer op leeftijd in een mooie, witte doktersjas door de gang van het ziekenhuis en bij elke andere witte jas die hij tegen het lijf liep, klonk weer diezelfde tekst: “Mooi heupje! Niet te geloven zo mooi en tien jaar oud!” Vooral dat laatste “tien jaar oud!” bracht bewondering op de gezichten van de collega’s.

Het betrof de kersverse foto van mijn rechter kunstheup. Ja, voor u links en voor mij rechts.

Ik heb die afbeelding toch maar geplaatst, niet uit trots, meer uit tevredenheid. Ik had er overigens nooit een bericht aan gewijd, als ik niet op mijn vorige, Engelstalige blog af en toe in de Search Meter zoekopdrachten had aangetroffen – in het Nederlands – over mijn welzijn. Soms bizar, zoals: “Een kunstheup gaat toch niet eeuwig mee?” of mysterieus: “Hans ziek? Alweer?” etc.

Mochten die mensen hier nog eens langs komen, dan kan ik ze verzekeren dat er voorlopig alle reden is om aan te nemen dat mijn kunstheup van titanium en porselein langer meegaat dan ik.